Memorie van Toelichting Wegenverkeerswet 1994

Inleiding, strekking van het wetsvoorstel

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt enkele kleine wijzigingen voor te stellen, zoals een wettelijke basis voor het door de Dienst Wegverkeer (hierna ook: RDW) beheerde fietsenregister. Deze wijzigingen komen aan de orde bij de artikelsgewijze toelichting.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel B
In artikel 4b, eerste lid, onderdeel h, wordt in verband met het instellen van het fietsenregister in artikel 70k, de zinsnede en fietsen toegevoegd, zodat gegevens van fietsen vallen onder de door de RDW te verwerken gegevens. In onderdeel i wordt aan de RDW de taak tot het houden van toezicht op de verstrekking van gegevens uit het kentekenregister toebedeeld. Daarnaast is in onderdeel n van het eerste lid een aantal verwijzingen aangepast in verband met het vaststellen van tarieven.

Artikel II
Het tijdstip van inwerkingtreding van de diverse artikelen van de onderhavige wet zal bij koninklijk besluit worden vastgesteld. In dit artikel wordt bepaald dat de verschillende artikelen en onderdelen daarvan op verschillende tijdstippen in werking kunnen treden. Deze differentiatie is nodig omdat het onderdeel dat betrekking heeft op het fietsenregister (artikel I, onderdeel E) wellicht op een ander tijdstip in werking zal treden dan de rest van het wetsvoorstel.

Artikel I, onderdeel E
In deze bepaling wordt een wettelijke basis gecreëerd voor het door de RDW beheerde fietsenregister. In dat register worden naast gestolen en vermiste fietsen ook getagde fietsen geregistreerd. Het belangrijkste doel van dit fietsenregister is het landelijk raadpleegbaar maken van de gegevens voor alle regiokorpsen van politie, waardoor eigenaren van gestolen fietsen kunnen worden getraceerd. Een goede wettelijke basis voor het register ontbreekt tot op heden. Met deze wettelijke basis wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Van Oudenallen van 28 september 2006.

In het Beleidsprogramma van het Kabinet Balkenende IV 2007-2011 Samen leven samen werken wordt fietsendiefstal genoemd . Voorgenomen is het aantal fietsdiefstallen in 2010 te hebben verminderd met 100.000 per jaar ten opzichte van het aantal in 2006. Dit moet worden bereikt niet alleen door helers aan te pakken, maar ook door te regelen dat burgers die een fiets willen (ver)kopen zelf kunnen controleren of de fiets als gestolen geregistreerd staat. Het fietsenregister kan hierbij een belangrijke rol vervullen.

Het CBP heeft in een gevraagd advies in het kader van het fietsenregister geuit, dat het feit, dat in het register strafrechtelijke gegevens worden verwerkt nadere eisen stelt. Het advies gaat er vervolgens van uit, dat voor die verwerking en het ter beschikking houden enkel ten behoeve van de politie, voldoende wettelijke basis aanwezig is door opneming in de Regeling taken Dienst Wegverkeer en op basis van de Wet politieregisters.

Ten aanzien van het fietsenregister bestaat echter inmiddels het voornemen om de geregistreerde gegevens (diefstalstatus) breder beschikbaar te stellen aan de private sector, op gelijke wijze als in het verleden met de gestolenstatus van brom- en snorfietsen is gebeurd, in het kader van de kentekening daarvan. Voor het beschikbaar stellen van de diefstalgegevens aan het publiek is volgens het CBP een formeel wettelijke basis vereist. De voorgestelde bepaling voorziet daarin. Er is slechts sprake van het opnemen van persoonsgegevens (naam, adres, woonplaats) van degene die bij de politie aangifte heeft gedaan van de diefstal van zijn of haar fiets. In het register worden deze gegevens gekoppeld aan de gegevens van de gestolen fiets (framenummers of tags).

Het register wordt gevuld door de politie wat betreft gestolen fietsen en daarnaast door de meeste fietsenfabrikanten wat betreft nieuwe fietsen. Van de nieuwe fietsen worden evenwel slechts de fietsgegevens geregistreerd en niet de persoonsgegevens van de eigenaar. De persoonsgegevens van degene die aangifte hebben gedaan van fietsendiefstal worden slechts aan de politie verstrekt teneinde het mogelijk te maken dat de fiets aan de eigenaar wordt teruggegeven. Daarnaast kan het register, zoals gezegd, gaan dienen als informatiebron voor burgers, bijvoorbeeld bij de aankoop van een tweedehands fiets. Wat betreft de toegang van burgers tot het systeem zal worden volstaan met een zogenoemd hit/no hitsysteem: door het invoeren van het kenmerk van een fiets wordt aangegeven of een fiets al dan niet als gestolen geregistreerd staat. In dit kader zullen nimmer persoonsgegevens worden verstrekt.

Op grond van het vierde en vijfde lid kan er een aansluittarief, een registratietarief en een tarief voor verstrekking in rekening worden gebracht. Met een aansluittarief kunnen in voorkomende gevallen de reële kosten van (de ontwikkeling van) een aansluiting op het kentekenregister, de uitbreiding daarvan dan wel een nieuwe aansluiting of andere wijze van verstrekken van de gegevens worden gedekt.

Het fietsenregister wordt thans volledig uit publieke middelen betaald. Denkbaar is echter dat in de toekomst wordt gekozen voor een andere vorm van financiering, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwillige registratie van fietsen uit voorzorg door de burger, zodat de fiets indien deze na diefstal wordt teruggevonden aan de eigenaar kan worden teruggegeven, dan wel door de fietsfabrikanten, die de kosten daarvan doorberekenen aan de klant. Tot slot is het denkbaar dat verzekeringsmaatschappijen bij hen verzekerde fietsen laten registreren.